Op de valreep van 2022 verscheen de vernieuwde Corporate Governance Code, gebaseerd op het uitgangspunt dat de (beurs)vennootschap een lange termijn samenwerkingsverband is van diverse stakeholders. Het bestuur moet hun belangen afwegen en de vennootschap dient te streven naar het creëren van duurzame waarde op de lange termijn.

Voor verenigingen bestaat geen overkoepelende governance code, maar de wet bepaalt sinds de invoering van de WBTR dat verenigingsbestuurders zich richten ‘naar het belang van de vereniging en de met haar verbonden onderneming of organisatie’ (art. 2:44 lid 3 BW). Wat betekent dit in de praktijk?

Je zou kunnen beargumenteren dat het belang van de vereniging is gelegen in continuïteit en dat continuïteit afhangt van succes. Dankzij het NVO 2022 weten we gelukkig waar verenigingen – gemiddeld – hun succes aan afmeten.

Voor branche-, beroeps- en consumentenverenigingen geldt ledentevredenheid als belangrijkste succesfactor. Direct gevolgd door het ledental of de organisatiegraad. Op de vraag waar zij succesvol in zijn scoort ledentevredenheid opnieuw het hoogst en vlak daarna financiële gezondheid. Ledental of organisatiegraad scoort hier significant lager.

Bij vrijwilligersverenigingen is het beeld iets anders. Daar staat ‘sfeer’ steevast bovenaan als belangrijkste succesfactor en meestal ook als punt waarin de vereniging het meest succesvol is. Waar ’sfeer’ aan wordt afgemeten is overigens niet gevraagd.

Bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke problemen wordt nauwelijks als succesfactor van belang genoemd. Opmerkelijk, want veel verenigingen hebben juist maatschappelijke doelstellingen opgenomen in hun missie, zoals het bevorderen van sport, cultuur, veiligheid of duurzaamheid.

Kortom: verenigingen zijn nog altijd sterk gefocust op het tevreden houden van hun leden. Zoals beursvennootschappen lange tijd vooral hun aandeelhouders tevreden wilden houden. Een meer gebalanceerde belangenafweging en meer focus op maatschappelijke waardecreatie lijkt me voor verenigingen een gewenste ontwikkelrichting. Ik zie daarvan in de praktijk gelukkig veel goede voorbeelden. Zelfs zonder overkoepelende governance code.