De afgekondigde avondlockdown hakt er hard in in veel sectoren. En de aanleiding voor die maatregel, overbelasting van de zorg, hakt er hard in bij veel beroepen. In hun zoektocht naar erkenning en compensatie melden de getroffen sectoren en beroepsgroepen zich bij media en politiek. Branche- en beroepsverenigingen coördineren deze belangenbehartiging en spelen zodoende een cruciale rol in het coronadebat. De media spreken als het hen uitkomt soms wat laatdunkend over ‘lobbyclubs’, maar nodigen de voorzitters, directeuren en woordvoerders daarvan graag uit voor een interview. Sommigen hebben zelfs een vrijwel vaste plek verworven aan de talkshowtafel.

Alhoewel beroeps- en brancheverenigingen een uiterst belangrijke rol vervullen om Nederland door de crisis te loodsen, horen we nooit hoe het hen zelf vergaat. Hebben zíj last van de crisis? Staat hun bedrijfsvoering onder druk?

Welnu, net als bij de sportvereniging bestaat het grootste deel van hun inkomsten uit contributie. Ongeveer driekwart, zo blijkt het uit het pas verschenen Nationaal Verenigingsonderzoek. Dit is een vrij stabiele inkomstenbron, die afhangt van het aantal leden en de grondslag. Nu blijkt het aantal leden van brancheorganisaties sinds de pandemie vaker te zijn toegenomen dan afgenomen: een kwart had vorig jaar een ledengroei van meer dan 5%. Blijkbaar levert al die zichtbaarheid leden op. Maar dat geldt niet voor allemaal: 17% had juist te maken met een ledenkrimp. Voor beroepsverenigingen geldt ongeveer hetzelfde.

En alleen het ledental zegt niet alles. Vaak is de contributie gekoppeld aan de omzet, inkomen of aantal medewerkers van de leden. Gaat het slecht in de branche of met de beroepsgroep, dan lopen de inkomsten vaak terug. Terwijl juist dan die belangenbehartiging zo belangrijk is.

Ook de andere inkomstenbronnen van verenigingen hebben door alle maatregelen ernstig te lijden gehad. Hoeveel congressen en bijeenkomsten zijn er niet gecancelled? De online alternatieven leveren de vereniging lang zoveel niet op, meestal niets. Denk ook aan het wegvallen van inkomsten uit geannuleerde opleidingen en trainingen, een belangrijke activiteit van veel verenigingen.

Dan heb ik het nog niet eens gehad over de werkdruk. Verenigingen zijn overspoeld met vragen van leden over veilig werken, steun aanvragen, protocollen naleven en ga zo maar door. De lobby moet in een veel hoger tempo en intensiteit dan anders gevoerd worden. En verenigingen hebben in allerijl nieuwe vormen moeten vinden om de leden met elkaar in contact te brengen. Dat trekt een wissel op de medewerkers en de bestuursleden.

Kortom: ook op veel branche- en beroepsverenigingen heeft de crisis een forse impact. En dat terwijl we hen hard nodig hebben, juist nu. Hen simpelweg neerzetten als ‘lobbyclubs’ doet ze echt tekort. Verenigingen verdienen beter.